Graag informeren wij u enkele malen per jaar kort en op praktische wijze over actuele pensioenontwikkelingen in de wet. Veel leesplezier.


Aan de bak voor het pensioen voor 2015
Met ingang van dit kalenderjaar 2014 werd de “Pensioenrichtleeftijd” van 65 naar 67 verhoogd en moest de pensioenopbouw over een langere periode worden gespreid. Aldus moest de pensioenopbouw per jaar worden ingekort. Dit betreft de Wet Verhoging AOW- en Pensioenrichtleeftijd (Wet VAP).

Direct aan het begin van volgend jaar, dus per 1 januari 2015, moeten wettelijk de pensioenregelingen opnieuw worden aangepast. Dan wordt de opbouw per jaar verder gekort.

Bij middelloon wordt de maximale opbouw per jaar van 2,15% naar 1,875% verlaagd. Voorts moet het pensioengevend salaris tot € 100.000 worden gemaximeerd. Voor salarissen boven dit bedrag is een zogenaamde netto pensioensparen een optie. Netto pensioensparen in het kort: sparen in IB box 3, evenwel met volledige vrijstelling van de 1,2% rendementsheffing. En te zijner tijd zijn de pensioen uitkeringen ook nog eens onbelast. Kortom, dit zijn ingrijpende wijzigingen inzake het fiscaal faciliteren van pensioen in de Wet op de loonbelasting.

Wetswijzigingen uit de fiscale hoek werken in beginsel niet zonder meer door in contractuele sfeer van de werkgever en zijn werknemers. Concreet: een pensioenreglement verandert niet automatisch door de wijzigingen in de Wet op de loonbelasting. Vragen die onder andere hierbij van belang zijn om te beantwoorden:

– In hoeverre is de werkgever bevoegd de regeling eenzijdig te wijzigen?
– Is het belang van de werkgever zwaarwichtig genoeg?

Door verlaging van de opbouw per jaar zouden de pensioenlasten omlaag moeten kunnen gaan. Echter, anderzijds geldt dat door de aanhoudend lage rentestand en de als maar stijgende levensverwachting de kosten van pensioenen stijgen. Hier komt bij dat er in Den Haag wederom een nieuw financieel kader (“NFTK”) voor pensioenuitvoerders met nog meer buffers wordt opgesteld. Ook dit heeft een kosten verhogend effect op de pensioenpremies. Dit alles maakt loonruimte voor compensaties in elk geval heel krap.

Wat is de rol van de Ondernemingsraad (OR) zowel vóór als ook na wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden bij al deze ontwikkelingen? De wetgever wil zo spoedig mogelijk de rol van de OR verder uitbreiden. Met andere woorden: Ondernemingsraden hebben geen haast. Bovendien en bovenal is de hoofdregel dat de deelnemende werknemer met de wijzigingen moet instemmen.

Veelal is een goede brief met een zogenaamde negatieve optie voldoende; geen reactie is akkoord. Gelukkig toch nog iets positief.

Wilt u meer weten, mail ons dan gerust vrijblijvend.


Lage rente doet bij scheiding DGA extra pijn
Fiscaal prudent reserveren binnen de eigen BV en bij echtscheiding op basis van de waarde in het economische verkeer afrekenen met de ex-partner doet extra pijn. Immers, de jaarlijkse reserveringen voor pensioen in eigen beheer vinden plaats op basis van een hoge rente van 4%. Dit terwijl de reële rente op de Nederlandse kapitaalmarkt net iets boven de 1% ligt.

Hoe lager de rente, des te hoger de benodigde pensioenlasten. En vice versa.

Een deel van opgebouwde pensioenaanspraken overhevelen naar een verzekeraar, een recht van de ex-partner bij scheiding, leidt dus tot astronomische bijstortingen. Gerechtshof Den Bosch heeft onlangs geoordeeld dat zulks onredelijk is.

Partijen kunnen en moeten daarom oplossingen vinden. Technisch zijn er alternatieven voor directe afstorting, bijvoorbeeld met een depot, via extern eigen beheer of met bijvoorbeeld een bankgarantie.

De Regering heeft wederom aangekondigd zich te beraden over pensioen in eigen beheer en de diverse uitvoeringsproblemen, zoals het verschil in fiscale en commerciële rente. Zie de brief van Staatssecretaris Wiebes aan de Tweede Kamer d.d. 2 juni 2014. “We moeten – als het even kan – af van de ingewikkelde verschillen tussen de fiscale en civiele waarderingsregels bij het pensioen in eigen beheer.”, zo staat er letterlijk in deze brief. Afwachten en ondertussen creatief zijn.

Wilt u meer weten, mail ons dan gerust vrijblijvend.


Versterking bestuur pensioenfondsen
Besturen van pensioenfondsen waren tot nu toe altijd “paritair” samengesteld. Binnen een bestuur hadden een aantal vertegenwoordigers van de werkgever zitting en evenveel bestuursleden namens de werknemerskant. Gepensioneerden moesten ook in het bestuur zitting hebben. Gepensioneerden worden tot de werknemerszijde gerekend.

Deze zomer moesten besturen kiezen of zij zouden overstappen naar een ander bestuursmodel. Dat is de kern van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen.

Een bestuur kon bijvoorbeeld voor externe professionele bestuurders kiezen. Of voor een bestuur waarbinnen bestuur en toezicht zijn gecombineerd. Of combinaties daarvan. Maar het paritaire model behouden, was ook een optie. ‘Guess what?’: meer dan 90% van de fondsen houdt vast aan het paritaire model.

De Nederlandsche Bank controleert of de besluiten in dit kader weloverwogen zijn genomen en goed zijn vastgelegd. Overigens zijn goede besluitvorming en goede vastlegging inclusief overwegingen in de praktijk twee aparte zaken.

Goede, in de zin van juridisch deugdelijke vastlegging van alle zaken, besluiten werkgever bestuurbesluiten, uitvoeringsbesluiten van pensioenregelingen, is soms een vergeten kindje. Dat kan een groot risico zijn. Veel voorkomend voorbeeld zijn de besluiten rond al dan niet indexatie. Gelijk hebben en gelijk krijgen gaan dan niet meer hand in hand.

Wilt u meer weten, mail ons gerust vrijblijvend.


The essence van actuariële berekeningen
Iedereen kent de functie van een actuaris. Hij maakt diverse actuariële berekeningen. Niet zozeer de actuariële berekeningen zijn belangrijk of de uitkomsten daarvan, maar de uitgangspunten die zijn gehanteerd. Basis van alle actuariëlepensioenberekeningen zijn: rente, sterfte en kosten, maar bijvoorbeeld ook berekeningsdatum.

Kapitalisatie is het omrekenen van uitgestelde uitkeringen in de toekomst naar één bedrag nu. Dit speelt bijvoorbeeld bij de waardering van pensioenen bij fusies en overnames. En onder andere bij de verdeling van het pensioen na echtscheiding. Maar dat is bijvoorbeeld ook bij het berekenen van pensioenschade aan de orde.

Daarbij is het ook van belang welk salaris toegepast moet worden. Het pensioengevend salaris is niet per se hetzelfde als het overeengekomen salaris.

Met behulp van actuariële berekeningen kan een bedrijf bijvoorbeeld ook de ontwikkeling van zijn pensioenlasten in de komende jaren in kaart brengen.

Vaak wordt een rekenmodel van een paar aselect gekozen medewerkers gemaakt. De resultaten daarvan worden vervolgens dan gemiddeld en geëxtrapoleerd. Extrapoleren is vermenigvuldigen met het aantal medewerkers. Dat gaat soms sneller dan alle medewerkers p.p. invoeren en berekenen.

Een dergelijke berekening is heel handig voor de besprekingen tussen de diverse partijen over en naar aanleiding van de wijzigingen in het Nederlandse pensioenland per 1 januari as.

Wilt u een actuariële berekening beoordeeld zien of laten maken, mail ons gerust vrijblijvend.


Mr. Bart Jan van Miltenburg is een gespecialiseerde pensioendeskundige met een juridische, fiscale, bedrijfseconomische en actuariële achtergrond. Hij werkt persoonlijk, is onafhankelijk, bemiddelt niet in verzekeringen en verkoopt geen financiële producten.
Vragen? Neem gerust contact met ons op:
010 – 529 05 66 of info@miltenburg-pensioen.nl.